Schadelijkheid van TV-geweld

een kritische kanttekening bij de Kijkwijzer

Nieuwsbrief
TV-geweld
2003 nr. 2

naar hoofdmenu terug naar vorige pagina

naar inhoudsopgave info over de werkgroep naar reactieformulier

Sinds jaar en dag bestaat er in de maatschappij bezorgdheid over mogelijk slechte invloed van films op jeugdigen.
De in 2001 ingetrokken Wet op de Filmvertoningen was, zo vermoed ik, bij de aanvang vooral een instrument om voor de zedelijkheid nadelig geachte vertoningen aan banden te kunnen leggen.
In later jaren is het element geweld zeker ook in de beoordelingen betrokken.

Bij de opkomst van de televisie, toen de beeldvertoningen de huiskamer binnenkwamen, rees al spoedig de vraag of deze wel of niet het gedrag van kinderen zouden beïnvloeden. Meer dan 2000 experimenten hebben er sinds de zestiger jaren op dit gebied plaatsgevonden. Steeds weer vormden de resultaten onderwerp van discussie, tot in 1994 een afsluitend onderzoek van een viertal gerenommeerde Amerikaanse universiteiten de conclusie opleverde dat inderdaad TV-geweld jeugdigen agressiever en minder sociaal kàn maken en dat het hen kan doen afstompen voor geweld en de gevolgen ervan.
Een en ander valt te lezen in het boek 'Vierkante Ogen' van prof. Patti Valkenburg.

In Nederland heeft de wetgever hierop in 2001 gereageerd door wijziging van de Mediawet.
Op grond hiervan is, op basis van zelfregulering, de Kijkwijzer totstand gekomen, een classificatiesysteem om o.a. televisieprogramma's te voorzien van informatie over mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen.
Het is een vorm van consumentenvoorlichting, in dit geval voor zich verantwoordelijk voelende ouders ter bescherming van de aan hen toevertrouwde kinderen.

Naast mogelijke schade kent de gewijzigde Mediawet ook het begrip 'ernstige schade aan jeugdigen'. Artikel 52d verbiedt vertoning op de televisie van programma's die ernstige schade kunnen toebrengen aan de beneden zestienjarigen (b.v. kinderporno). Het Commissariaat voor de Media moet hierop toezien.
De grote vraag is uiteraard of hiermede het probleem TV-geweld afdoende is opgelost. Beoordeelt het Commissariaat voor de Media dit ook op mogelijk ernstige schade?

De vraag is tevens of het classificatiesysteem van de Kijkwijzer mogelijke schade voor jeugdigen een halt toe kan roepen.
De consumenteninformatie zal zeker zijn nut hebben, maar heeft het dat ook ten aanzien van kinderen die opgroeien in problematische omstandigheden?

In haar oratie op 25 april jl. aan de Universiteit van Amsterdam maakte prof. Marianne Junger op van onderzoekingen bekend dat kinderen die op het gebied van agressiviteit in hun vroege jaren onvoldoende gecorrigeerd zijn op 18-20 jarige leeftijd maatschappelijk een groot probleem kunnen gaan vormen.
Deze jongeren vormen zeker t.a.v. TV-geweld een risicogroep al is het alleen al door afstomping.

Bovendien… afstomping voor geweld door veelvuldig zien van TV-geweld blijft niet beperkt tot jeugdigen. Ook bij ouderen is er het gevaar van gewend raken aan de (schijn)wereld waarin conflictbeslechting of belangenbehartiging met de revolver in de vuist plaatsvindt.
In zo'n klimaat kunnen de remmen bij jeugdige geweldplegers nog wel eens eerder weigeren.

De Kijkwijzer, hoe nuttig ook, is niet genoeg. Maatschappelijk niet, maar ook niet voor die jeugdigen die op moeten groeien in problematische omstandigheden.

Koos de Beus

hoofdmenu    inhoudsopgave    de werkgroep

Updated: 12 november 2003