Is geweld in games onschuldig vermaak?

Nieuwsbrief
TV-geweld
2004 nr. 2



Zijn games met geweld verantwoordelijk voor stijgende agressie bij jeugdige gamers, of is er geen oorzakelijk verband? Deze regelmatig terugkerende vraag, waarop de wetenschap het antwoord nog altijd schuldig moet blijven, is dit jaar veelvuldig opgeworpen. Aan de discussie rondom dit onderwerp komt voorlopig nog geen eind, al is het maar omdat de vervolgen op een aantal toptitels vol geweld later dit jaar het levenslicht zullen zien.

Voor het eind van dit jaar komen opvolgers van de populaire en bomvol geweld zittende games Doom, Grand Theft Auto en Mortal Kombat op de markt. De vraag die in het vooruitzicht hiervan steeds vaker gesteld wordt, is of geweld in games de jonge gamers negatief beïnvloedt.

Op universiteiten wereldwijd zijn wetenschappers te vinden die erachter proberen te komen of er een relatie is tussen gewelddadige videogames en (verhoogde} agressiviteit bij de jeugdige spelers van deze spellen. De een komt tot de conclusie dat gewelddadige games de spelers niet beïnvloeden, de ander vindt juist wel bewijs dat geweld in games kinderen negatief in hun gedrag beïnvloedt.

Causaal Verband

Een recent longitudinaal onderzoek (onderzoek bij een groep testpersonen over een langere periode) onder kinderen tussen de zeven en elf jaar oud, Media violence as a risk factor for children, vindt wederom een causaal verband tussen geweld in games en gewelddadig gedrag bij kinderen. De vijf onderzoekers zijn verbonden aan verschillende Amerikaanse universiteiten en komen onder meer tot de volgende conclusie: kinderen die in het onderzoek in het begin van het schooljaar meer geweld consumeerden, waren later in het jaar verbaal, relationeel en fysiek agressiever dan kinderen die minder blootgesteld waren aan geweld.

De onderzoekers komen ook tot de slotsom dat herhaalde blootstelling aan grafische geweldsscenes de kinderen ongevoeliger maakt voor geweld en dat ze positiever gaan staan tegenover geweldgebruik en dit ook gaan zien als oplossing voor problemen. Dat is nogal wat, wat de wetenschappers hier beweren. Er zijn dan ook genoeg tegengeluiden te horen.

Een van die tegengeluiden komt van de gamesindustrie zelf. Die vinden de link tussen geweld in spellen en geweld in de echte wereld absurd. Zij krijgen, evenals hun opponenten, steun uit wetenschappelijke hoek. Zou er dan toch een gulden middenweg zijn in het verhitte debat?

Dr. Peter Nikken, hoofd expertisecentrum Jeugd & Media bij het NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn), denkt van wel: "Het is zo dat bepaalde spellen voor bepaalde kinderen niet goed zijn. Denk bijvoorbeeld aan realistisch uitziende gewelddadige games voor heel jonge kinderen, of voor minder kritische kinderen. Bij hen bestaat het risico dat ze geweld gewoon gaan vinden.
Maar natuurlijk spelen ook andere factoren een rol, bijvoorbeeld de opvoeding en het karakter van het kind."

Volgens dr. Jeroen Jansz, die als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Communicatiewetenschap van de UvA onderzoek doet op het gebied van games, is er bij ouders veel onbegrip en ook onkunde wanneer het gaat om games en geweld. "Ouders zijn vaak bang voor de grote dosis geweld in de spellen. Dat komt waarschijnlijk omdat games ver weg staan van wat ze gewend zijn van bijvoorbeeld de televisie. Het contrast is voor hen zo enorm groot", denkt hij. "Maar", voegt Jansz toe, "dat contrastbeeld wordt minder, omdat steeds meer ouders zélf ook gamers zijn."

Beste games

Volgens Jansz zijn gewelddadige games vaak gewoon de allerbeste games, en heeft dat minder te maken met het hoge geweldsniveau: "De indrukwekkende, realistische graphics, het hoge tempo, de actie en de goede gameplay zorgen ervoor dat met name jongens kiezen voor dit soort spellen, hoofdzakelijk first person shooters. Het geweld in deze games is voor hen niet de primaire trigger . Mannen hebben in het algemeen bovendien een voorkeur voor expliciete beelden, zodat ze zich makkelijker kunnen verplaatsen in een andere wereld. Je moet daarom ontzettend voorzichtig zijn met het leggen van een oorzakelijk verband tussen geweld in games en het gedrag van de gamers."

Verbieden of niet?

Bij de gamesindustrie leeft ondanks het feit dat de wetenschappers het (nog) niet met elkaar eens zijn een angst dat het op (korte) termijn gaat komen tot wetgeving, die de verkoop van bepaalde spellen aan minderjarigen moet verbieden. Want enkele wetgevers lopen op de feiten vooruit en hebben in de Verenigde Staten in meerdere staten wetsvoorstellen klaarliggen die de verkoop van gewelddadige spellen aan minderjarigen moet verbieden. Het feit dat spellen met expliciet geweld of anderszins schokkende inhoud al van een duidelijk label voorzien zijn, met een leeftijdsindicatie, is blijkbaar voor hen niet voldoende.

Douglas Lowenstein, president van de Entertainment Software Association (ESA), is op zijn minst not amused: "Is het zinnig om ergens een wet aan te nemen, die zegt dat minderjarigen géén Resident Evil (horror computerspel, red.) mogen kopen, maar wél films als Kill Bill of The Texas Chainsaw Massacre?" Nee, denkt ook dr. Peter Nikken. "Het is heel twijfelachtig om wetgeving te introduceren voor inhouden waar discussie over mogelijk is. Er ontstaat dan het risico van een grijs gebied, waarin extreme spellen terechtkomen. Er is dan geen vat meer op en dat is een gevaarlijker situatie dan we nu hebben. Hou het in de openheid. Het is denk ik veel zinniger als ouders thuis met hun kinderen een discussie aangaan en praten over wat aan-vaardbaar is en wat niet."

Uit: Spits (Karim Mostafi), 13-7-2004

hoofdmenu    inhoudsopgave    de werkgroep

Updated: 22 november 2004