Volksgezondheid en media-geweld

logo

Nieuwsbrief
TV-geweld
2005 nr. 2



Het gezaghebbende medische tijdschrift 'The Lancet' publiceerde in februari 2005 een artikel over de effecten van geweld in de media op kinderen en jonge mensen tot de leeftijd van 18 jaar, bekeken vanuit het perspectief van de volksgezondheid. De auteurs Prof. Kevin D. Browne en PhD Catherine Hamilton-Giachritsis van het Centre for Forensic and Family Psychology van de Universiteit van Birmingham (UK), definiëren dit perspectief als "het beschouwen van de effecten van gewelddadige beelden op het kind in de bredere context van kinderwelzijn, gezinnen en gemeenschappen".

De auteurs van het artikel achten bewezen dat gewelddadige beelden in televisieprogramma's, film, video en computerspelletjes "wezenlijke korte- termijneffecten hebben op alertheid, gedachten en emoties". Deze effecten "vergroten de kans op agressief of angstig gedrag bij jongere kinderen, in het bijzonder bij jongens". Voor een direct verband tussen media-geweld en misdaad werd wel enig bewijs gevonden maar dit was veel zwakker.

Voor het artikel is gebruik gemaakt van nieuwe onderzoeken waarvan de resultaten in de periode 1998 tot 2004 gepubliceerd zijn. Op grond daarvan komen de auteurs tot een aantal aanbevelingen aan ouders, mediaproducenten, beleidsmakers en mensen die beroepsmatig met kinderen bezig zijn. Deze aanbevelingen zijn gericht op het reduceren van de effecten van media-geweld op kinderen en adolescenten. Ouders zouden zich b.v. bewust moeten zijn van het risico dat hun kinderen na het kijken naar gewelddadige beelden een agressievere houding krijgen en verschijnselen van anti-sociaal gedrag, gevoelens van angst en ongevoeligheid gaan vertonen. Leraren en andere opvoeders zouden jonge mensen een kritische benadering van films e.d. moeten bijbrengen. Media-producenten zouden het geweld in hun producties moeten reduceren en thema's waaruit een afkeer van geweld spreekt moeten bevorderen. Beleidsmakers zouden het geweld in de media goed moeten volgen en voorrang moeten geven aan media-opvoeding.

De auteurs wijzen tenslotte nog op een aantal lacunes in het onderzoek zoals dat tot dusverre is uitgevoerd. Zo is nog veel te weinig bekend over de korte- en lange- termijneffecten van gewelddadige computerspelletjes. Het meeste onderzoek was gericht op passief kijken naar geweld, actief eraan deelnemen in spelsituaties kan andere effecten hebben. Onderzoek naar de effecten op de lange termijn is ook veel te weinig gedaan. Wel gedaan onderzoek geeft aanleiding tot het vermoeden dat media-geweld bijdraagt aan agressiever en gewelddadiger gedrag.