SP stelt vragen over Kijkwijzer

logo

Nieuwsbrief
TV-geweld
2007 nr. 1



Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van OCW over het functioneren van de Kijkwijzer. Gesteld 4 mei en beantwoord 25 mei 2007.
  1. Wat is uw oordeel over het bericht 'Nicam Kijkwijzer is te soepel'? (1)
    Antwoord:
    De Telegraaf baseert het bericht op de reactie van zijn lezers op de stelling 'De NICAM hanteert te soepele normen'. Onbekend is hoeveel Telegraaflezers hebben gereageerd. Onduidelijk is ook of De Telegraaf nog aanvullende vragen heeft gesteld aan de lezers. Er lijkt derhalve geen sprake van een degelijk, representatief onderzoek. De conclusies in het Telegraaf bericht stemmen niet overeen met diverse eerdere onderzoeken en monitors naar de beoordeling en het gebruik van Kijkwijzer door ouders (3). Deze geven een beduidend ander beeld van de opvattingen over Kijkwijzer.
  2. Bent u het eens met 79 procent van de respondenten, die vindt dat de Kijkwijzer scherper toegepast moet worden op de programma’s? Zo ja, wat gaat u doen om dit te bereiken?
    Antwoord:
    De criteria waarmee Kijkwijzer werkt zijn vastgesteld door onafhankelijke deskundigen. Uit onafhankelijke buitenlandse vergelijkingen (TV Diskurs) blijkt dat de classificaties van Kijkwijzer op het niveau van omringende landen liggen of soms strenger zijn. Zowel de wetenschapscommissie als de adviescommissie van het NICAM zijn voortdurend bezig het systeem verder te verbeteren. Dit gebeurt op basis van klachten van gebruikers, opmerkingen van codeurs, algemene maatschappelijke tendensen en voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Binnenkort wordt het systeem verder verfijnd met de invoering van een nieuw leeftijdsadvies (9 jaar). Onlangs is een speciale module voor classificatie van videoclips geïntroduceerd. Daarmee beweegt Kijkwijzer mee met de maatschappelijke vraag.
  3. Is het feit dat 80 procent van de respondenten vindt dat er overbodig geweld voorbijkomt op televisie en dat jonge kinderen teveel geweld zien, voor u aanleiding om te bezien hoe deze ergernis kan worden weggenomen?
    Antwoord:
    De overheid tracht schadelijke invloeden van televisie met beleid en wetgeving te beperken, zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van meningsuiting en de eigen verantwoordelijkheid van omroepen. Het is irreëel om van de overheid te verwachten alle ergernissen van kijkers weg te kunnen nemen. De verantwoordelijkheid voor wat kinderen feitelijk te zien krijgen, ligt voor het grootste gedeelte toch bij de ouders. Kijkwijzer is juist een hulpmiddel voor ouders om te helpen hun verantwoordelijkheid te nemen.
  4. Kunt u toelichten hoe u met een gedragscode gaat stimuleren dat media-aanbieders een veilig media-aanbod hanteren? Wanneer komt u met voorstellen? (2)
    Antwoord:
    Een 100% 'veilig' media-aanbod creëren is, los van de vraag wat dat zou moeten inhouden, niet mogelijk. Met Kijkwijzer en de daaraan verbonden uitzendtijdstippen 20.00 uur en 22.00 uur heeft Nederland een systeem geïntroduceerd dat elders zijn weerga niet heeft: in geen enkel ander land worden programma's zo consequent geclassificeerd en op uitzendtijdstippen getoetst (4). Nederland is met de Kijkwijzer een voorbeeld voor andere EU-landen. Een gedragscode ter bescherming van minderjarigen tegen mogelijke schadelijkheid van audiovisuele beelden is er dus al. Veilig media-aanbod raakt daarnaast aan allerlei andere aspecten. Er zijn inmiddels al meer gedragscodes, richtlijnen en leidraden op het terrein van media in werking. Zo is er de Reclame Code die bevordert dat in Nederland op verantwoorde wijze reclame wordt gemaakt. De Raad voor de Journalistiek heeft op 24 april jl. een leidraad gepubliceerd waarin bestaande richtlijnen en jurisprudentie omtrent verantwoorde berichtgeving worden samengevat. En als laatste voorbeeld noem ik de Gedragscode Promotionele Kansspelen, die onder andere de belspelletjes op televisie reguleert. Dit neemt niet weg dat er mogelijk nog 'blinde vlekken' zijn. Een gedragscode die media-aanbieders ertoe beweegt ook op andere terreinen na te denken over hun aanbod, bijvoorbeeld in het licht van wat wij als maatschappij ethisch acceptabel achten, of raakt aan de menselijke waardigheid, zou een welkome aanvulling zijn. Ik buig mij momenteel over de wijze en vorm van een dergelijke gedragscode en zal u daar later dit jaar over informeren. Ik betrek daarbij uiteraard de media-aanbieders zelf.
  5. Bent u bereid om te kijken naar een aanscherping van de Kijkwijzer, waarbij u de volgende aspecten betrekt:
    • de onafhankelijkheid van de classificaties.
    • de mate van nauwkeurigheid van de pictogrammen.
    • de naleving van de adviezen en de hoogte van de boetes.
  6. Antwoord:
    Kijkwijzer is de afgelopen jaren ontwikkeld en verbeterd naar aanleiding van verzoeken van het kabinet en uw Kamer. Zo zijn onafhankelijke wetenschappers, maatschappelijke organisaties en ouders nadrukkelijk betrokken. Daarnaast is de maximum boete op hetzelfde niveau gebracht als in de Mediawet, namelijk €135.000. Verder houdt het Commissariaat voor de Media, mede op verzoek van uw Kamer, namens de overheid stelselmatig toezicht op de uitvoering van Kijkwijzer door de audiovisuele media. Controle op de nauwkeurigheid van de classificaties maakt hiervan deel uit. Uit de jaarlijkse rapporten van het Commissariaat blijkt dat in het algemeen het systeem goed functioneert en de classificaties nauwkeurig zijn. Een afschrift van het deze rapportage heb ik uw Kamer in juni 2006 toegezonden (5).

    Noten:
    1. Telegraaf, 28 april 2007.
    2. Coalitieakkoord, p. 39.
    3. Overheidsevaluatie van 2004, onderzoeken van Intomart e.a., de Commissie Jeugd, Geweld en Media uit 2005 alsmede de evaluatie van de Europese Commissie in 2007).
    4. Turkije heeft een eigen Kijkwijzer ingevoerd en België en IJsland hebben hiervoor interesse getoond.
    5. Kamerstukken II, 2005-2006, 29 326, nr. 8.