Geweld op de televisie

Albert Drewes, 4e klas HAVO, 1998

logo

scripties


naar hoofdmenu terug naar vorige pagina

naar inhoudsopgave scripties

informatie over het Museum voor Vrede en Geweldloosheid

Inleiding documentatiemap: Geweld en Televisie

Aanleiding:
De documentatiemap die nu voor u ligt, is tot stand gekomen uit een opdracht voor de vierde klas van de HAVO. Het is de bedoeling dat deze map wordt gebruikt bij het eindexamen nederlands in de vijfde klas. Het onderwerp voor deze map was vrij, en op de volgende manier ben ik op het onderwerp 'Geweld en televisie' gekomen:

Het onderwerp van deze documentatiemap is : Geweld op de televisie. Ik ben daarop gekomen doordat het de laatste tijd (dec. 1997) veel in het nieuws is. De televisiezenders geven het tegenwoordig ook aan of iets geschikt is voor kinderen of niet. Ikzelf kijk redelijk veel televisie, en ondervind niet veel last van geweld op de televisie. Maar omdat het volgens het nieuws wel ernstig is, lijkt het mij leuk om het te onderzoeken en uit te vinden wat erover dit onderwerp te doen is.

Probleemstelling:
Om iets te kunnen onderzoeken hebben we een onderzoeksvraag nodig. De onderzoeksvraag voor deze documentatiemap is dan de volgende:
Wat is de invloed en/of uitwerking van geweld op de televisie op kinderen?

HYPOTHESE:
Van het onderwerp heb ik nog geen idee, alleen dan een beetje eigen ervaringen. Vanuit mijn eigen ervaring denk ik dat het wel meevalt met de invloed van het geweld op de televisie. Er wordt alleen wel veel gewaarschuwd. Dus we zullen zien wat er uit het onderzoek rolt.

Indeling documentatiemap:
In hoofdstuk 1 begin ik met een kleine beschrijving van het ontstaan van de televisie. Ook probeer ik duidelijk te maken of er veel geweld op de televisie te zien is. Verder wordt beschreven wat er bedoelt word met het geweld op de televisie. Zijn er verschillende soorten geweld?

In hoofdstuk 2 kijken we naar de kinderen en de televisie. Duidelijk wordt waarom kinderen televisie kijken. De televisie heeft nameljik meerdere functies. Verder gaat het over de hoeveelheid dat er TV gekeken wordt, en hoe kinderen televisie kijken.

In hoofdstuk 3 komen we dan aan bij de invloed van de televisie. Wat doet het geweld op de televisie met kinderen, en zijn er uitwerkingen te constateren?

In hoofdstuk 4 kijken we naar wat we met geweld op de televisie kunnen doen. Er worden waardevolle handelswijzen gegeven, en er wordt aangegeven wat er al aan het geweld op de televisie gedaan wordt.

De eindconclusie zal het geheel afsluiten en zo goed mogelijk proberen te antwoorden op de onderzoeksvraag.

Bedankt ...
De mensen die hebben geholpen met het tot stand brengen van deze map wil ik graag bedanken. Dat zijn: Men. Bareman voor alle antwoorden op de vragen en de coaching. En mijn moeder, mevr. Drewes, voor het nalezen en controleren van deze documentatiemap.

Albert Drewes.

Inhoudsopgave:

  1. Geweld op de televisie
    1. Inleiding
    2. De televisie
    3. Indicatie van geweld op de televisie
    4. Wat is geweld?
    5. Conclusie
  2. Kinderen en de televisie
    1. Inleiding
    2. De functie die de televisie heeft
    3. Kijken kinderen veel televisie?
    4. Hoe kijken kinderen televisie?
    5. Conclusie
  3. Heeft de televisie invloed?
    1. Inleiding
    2. De televisie be‹nvloed kinderen
    3. Meerdere invloeden van de televisie
    4. Conclusie
  4. Wat moeten we doen met geweld op de televsie
    1. Inleiding
    2. Hoe kunnen negatieve effecten van de televisie worden tegengegaan?
    3. De politiek bemoeit zich met het geweld op de televisie
    4. Wat doen en kunnen ouders?
    5. Conclusie
  5. Eindconclusie
  6. Naschrift
  7. Bibliografie

1. Geweld op de Televisie

1.1 Inleiding hoofdstuk een.
De televisie is tegenwoordig bijna in alle huiskamers te vinden, hij is niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Omdat bijna iedereen met de televisie te maken heeft, kun je met de televisie bijna iedereen bereiken. De televisie kan nuttig zijn, maar misschien heeft hij ook slechte invloeden. De doelgroep waar ik van uit ga zijn de kinderen. Dit wil ik graag onderzoeken in deze documentatiemap.
Om te beginnen wil ik daarom eerst even (kort) schrijven over het ontstaan van de televisie. Daarop volgend wil ik de stap maken naar de televisie tegenwoordig. De vraag is dan: hoeveel geweld is er op de televisie in Nederland?

1.2 De televisie.
De televisie is door verscheidene mensen, die allemaal onafhankelijk van elkaar opereerden, vanaf het einde van de negentiende eeuw ontstaan. Meerdere mensen hebben aan het ontstaan van de televisie bijgedragen, maar Vladimir Zworykin heeft toch de meeste invloed gehad op het ontstaan van de televisie:

ZWORYKIN,Vladimir (1889-1982). The Russaian-born inventor and electronics engineer Vladimir Zworkykin is called the father of television.
(Copmton's,1996)

De echte gedachte voor het uitvinden van de televisie ontstaat in 1884. Van af die tijd wordt er steeds op die gedachte voortgeborduurd:

The origins of television date back to 1884, when a German engineer named Paul Nipkow discovered television's scanning principle. He demonstrated that light intensities of small portions of an image can be succesivelly analyzed and transmitted. His invention was a rotating disk with holes in a spiral pattern.
After a period of slow development, Scottish engineer John L. Baird actually transmitted pictures in 1926. At the same time, Charles Francis Jenkins of Dayton, Ohio, achieved the same result with a scanning disk, vacuum tubes, and photoelectric cells. This was first true demonstration of television's potential.
(Compton's,1996)

Toch was Zworykin de eerste die patent aan vroeg op het idee van een televisie:

Zworykin patented an all-color electronic television system in 1925.
(Compton's,1996)

Hierna is er aan de televisie natuurlijk van alles verbeterd en aangepast. Maar het idee is bij namen als Zworykin, Nipkow Baird begonnen. Toch werd pas na de Tweede Wereld Oorlog de televisie pas ontdekt door het publiek:

In spite of all these successes, television did not come into its own as a medium untill 1948. Since then, television has a tremendous influence on industrialized societies. As a source of news and entertainment, it is the centerpiece of the expanding market of consume electronics.
(Compton's,1996)

1.3 Indicatie van geweld op de televisie.
Voor de indicatie van geweld citeer ik uit het artikel: 'Fragment geweld genoeg', wat een fragment is uit een boek over de invloeden van geweld op de televisie, uitgegeven door de Stichting Vredeseducatie:

Samengevat komen de wetenschappelijke bevindingen over het verband tussen televisie en geweld op het volgende neer: Het geweld op het scherm is de laatste jaren toegenomen, er worden meer geweldfilms getoond en het geweld wordt harder en realistischer. Men kan spreken van een opbod omwille van de kijkcijfers. Het minste wat men mag stellen is dat geweld (bepaalde) mensen aaanspreekt.
(Deboutte,blz 2)

In het boek 'Door de buis genomen', komt een onderzoek van Bouwman en Stappers aanbod wat aangeeft hoeveel geweld er op de televisie is:

Afgaand op een studie van Bouwman en Stappers waarin eenzelfde analysetechniek werd gehanteerd, doet het geweldaanbod op de Nederlandse televisie nauwlijks onder voor dat van de grote Amerikaanse networks. Zij becijferden dat er tijdens de druk bekeken uren (20.00- 22.30 uur) eenmaal per kwartier een geweldactie wordt uitgezonden. In de kinderprogramma's uitgezonden voor 20.00 uur kwam het meeste geweld voor; om de vier minuten was het raak. Ook andere inhoudsanalyses suggereren dat juist de kinderprogramma's veel geweld bevatten. Zo kwamen Wiegman, De Vries en Gutteling tot de bevinding dat in het 'kinderuurtje bij uitstek' (18.30-19.30 uur) van een ware agressiepiek sprake was.
(Berding,1991,blz 18)

Het boek waaruit ik het vorige citaat heb gehaald geeft echter ook meteen commentaar op de bevindingen van de onderzoekers:

Alvorens te besluiten dat omroepen weinig rekening houden met kinderen, moet bedacht worden dat de aangehaalde onderzoekingen stellig voor kritiek vatbaar zijn. Een belangrijk bezwaar is dat de filmacties ge‹soleerd op geweld worden beoordeeld, zonder rekening te houden met de context waarin de actie plaats vindt of het soort film waarvan sprake is. Serieus geweld in een realistische film wordt even zwaar gesteld als komisch geweld in een film die door niemand serieus genomen wordt. Zo wordt een koelbloedige moord in 'Onze Ouwe' gelijkgesteld aan een brutale klap waarmee tekenfilmkat Tom het volume van zijn tegenstrever Jerry tijdelijk verkleint.
(Berding,1991,blz 18)

Door het hierboven genoemde komen kinderseries vaak als gewelddadig uit de bus, omdat in de programma's voor kinderen veel 'agressieve' komische cartoons en lachfilms voorkomen. Het geeft dus een iets vertekend beeld, wat niet weg neemt dat er dus wel veel geweld op de buis is te zien voor kinderen.

Ook de Nederlanders zelf vinden dat er teveel geweld te zien is op de televisie:

Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat er teveel geweld op de televisie wordt vertoond. Men vindt dat de diverse metaalproducten moeten worden gekeurd en voorzien van een schadelijkheids-keurmerk. Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek, dat de vakgroep Psychologie van de Universiteit Twente, onder leiding van prof. O.Wiegman, heeft verricht in samenwerking met het Ministerie van Justitie.
(Vakgroep Universiteit Twente,1997,28 mei)

1.4 Wat is geweld?
In de voorgaande paragrafen ging het steeds over geweld op de televisie. Het is de bedoeling dat we uitkomen bij de vraag wat dat geweld doet. Voor dat we daarover verder gaan wil ik u eerst nog laten zien wat er eigenlijk onder geweld verstaan wordt:

Aanbod van televisie geweld.
Van zowel 'geweld' als 'televisiegeweld' zijn vele definities in de omloop. Veelal wordt geweld primair fysiek opgevat. In die optiek is geweld gedrag waarbij anderen lichamelijk schade wordt toegebracht. In onze visie moet echter gedrag dat tot geestelijke schade leidt (verbaal en psychisch geweld), evenals gedrag waarbij de eigendommen van anderen het moeten ontgelden, evenzeer tot de catogorie 'geweld' gerekend worden. In algemene termen omschrijven we gewelddadig gedrag als gedrag waarmee bewust getracht wordt schade toe te brengen aan anderen of zaken die niet aan jezelf toebehoren. Op de televisie kan geweld een re‰el of een fictief karakter hebben. Van re‰el geweld spreken we als het vertoonde geweld daadwerkelijk heeft plaats gehad. Het (na)gespeelde geweld in televisiedrama, evenals het geweld in teken- en poppenfilms, duiden we aan als fictief geweld.
(Berding,1991,blz 17)

Het vorige citaat is vooral gericht op het algemene. Voor een definitie/omschrijving meer gericht op kinderen, heb ik het nu volgende citaat gevonden:
Wat is geweld?
Kinderen verstaan onder geweld vooral fysieke agressie, dus schoppen, vechten, moorden en meer van dat fraais. En volgens hun eigen opgave komt dat het vaakst voor in politie- en detectiveseries, in westerns en in avonturenseries.
(Nikken,1989,blz 16)

1.5 Conlusie hoofdstuk een.
Uit onderzoek is dus gebleken dat door de uitvinding van Vladimir Zworykin, de televisie, veel geweld in de huiskamers terecht komt. In Nederland is het niet minder als in Amerika. De televisie is een geweldige uitvinding, want vele prachtige documentaires worden vertoond, er wordt informatie gegeven, ik denk aan het nieuws.
Toch is er wel degelijk veel geweld op de televisie te zien, zoals is aangetoond. Vooral voor kinderen, hoewel er wat kritiek op te geven is, is er veel geweld op de televisie te zien.
Dit geweld waar het steeds over gaat bestaat uit twee soorten: fysiek geweld en psychisch geweld. Kinderen vinden echter meestal alleen het fysieke geweld echt geweld, dat psychische geweld kunnen ze nog niet goed ontdekken.

2. Kinderen en de televisie.

2.1 Inleiding hoofdstuk twee.
Op de televisie is veel geweld te zien. De vraag die dan opkomt is hoe de kinderen naar de televisie kijken? Dat is ‚‚n van de punten van dit hoofdstuk. Verder zal blijken wat de functie van de televisie is, of welke functies de televisie heeft.

2.2 De functie die de televisie heeft.
De televisie heeft tegenwoordig verschillende functies. Deze documentatiemap zal vooral gaan over het geweld op de televisie, maar om u niet direkt helemaal af te schrikken van de televisie, wil ik toch even laten zien dat de televisie meerdere (goede) functies heeft:

Ontpanningsfunctie
Uit dit onderzoek komen twee zaken overduidelijk naar voren. Ten eerste dat de televisie voor kinderen een multifunctioneel medium is: TV heeft meerdere functies. Ten tweede dat ‚‚n functie het allerbelangrijkst is, namelijk de ontspanningsfunctie. Kinderen kijken dus in de allereerste plaats TV om zich te vermaken, te ontspannen en soms om de tijd te doden. Daarbij heeft dat programma-aanbod de voorkeur dat "spannend", "grappig" en "goed" is (Von Feilitzen, 1976). "Spannend en leuk" zijn ook de twee eisen die volgens Van Lil (1978) kinderen aan TV-programma's stellen. Zonder twijfel komen geweldfilms vaak aan deze eisen tegemoet (hoewel dat per kind verschilt). Als het om "spannende" films gaat, voldoen films die in de bioscoop worden vertoond nog meer aan die eis. Want bioscoop films vinden kinderen het vaakst "opwindend" en "griezelig" en daaraan moeten zij het vaakst terugdenken (Hooft & Thunissen,1980).
(Voort,1982,blz 24)

Een volgende functie van de televisie is de informatieve functie:

Informatieve functie
Naast een (ont)spanningsfunctie kan de televisie nog diverse andere functies vervullen. Uit alle onderzoekingen blijkt dat kinderen zeggen dat zij van TV kijken het nodige opsteken. Televisie heeft dus feitelijk naar het zeggen van kinderen een informatieve functie. Dat wil overigens nog niet zeggen dat kinderen TV kijken met de bedoeling ge‹nformeerd te worden. Dat laatste geldt slechts voor een minderheid van de kinderen (Surgeon Rapport, 1972), en is ook leeftijdsgebonden (naarmate kinderen ouder worden gaan zij eerder kijken om ge‹nformeerd te worden). Maar kinderen van alle leeftijden steken feitelijk van televisie het nodige op. Net als de krant verschaft de televisie kennis van de wereld om je heen. Maar de informatieve functie van televisie stopt niet bij het (jeugd)journaal of andere informatieve programma's. Ook ontspanningsprogramma's kunnen informatief zijn. Televisie kan naar het zeggen van kinderen op nieuwe idee‰n brengen, leren hoe je dingen moet doen en ook laten zien wat goed en verkeerd is. Televisie leidt dus behalve tot wereldverkenning ook tot verkenning van het eigen bestaan. En in dit laatste opzicht is volgens (elfjarige) kinderen de televisie nog belangrijker dan de krant, een boek of samen praten (Tellegen-van Delft, 1980).
(Voort,1982,blz 24)

Naast de informatieve functie en de (ont)spanningsfunctie is er ook nog een derde functie, de sociale functie:

Sociale functie
Daarnaast wordt algemeen blijkens onderzoek een sociale functie aan de televisie toegedacht. Ten eerste omdat TV-programma's belangrijke gesprekstof vormen: kinderen van de lagere schoolleeftijd praten vaak met elkaar over wat zij op de televisie hebben gezien (meer dan over welk medium ook). In het communicatiewetenschappelijk jargon heeft de televisie voor kinderen dus een "agenda setting" functie: televisie bepaalt voor een groot deel waarover kinderen met elkaar praten. Vast staat dat dit feitelijk vaak gebeurt: maar over welke programma's kinderen bij voorrang praten en wat zij tegen elkaar zeggen is nauwlijks onderzocht. Ook tijdens het kijken vormt TV overigens belangerijke gesprekstof. Daarbij hoeft niet alleen de inhoud van de programma's zelf besproken te worden. Met name de niet-spannende programma's kunnen ook leiden tot opmerkingen over en weer naar aanleiding van TV-programma's. Televisie kan enerzijds de contacten tussen gezinsleden verminderen, maar daarnaast dus ook aanleiding geven tot verbale interacties (Taal en Kohnstamm, 1979).
(Voort,1982,blz 24,25)

Peter Nikken is het in zijn boekje hier helemaal mee eens, alleen voegt hij er nog een vierde functie aan toe:

Gezelligheid
Televisie kijken kun je lekker samen doen. Samen kijken met zusjes, broertjes of ouders is gezellig, vooral als het buiten plenst van de regen.
(Nikken,1989,blz 13)

Dat dit niet allesomvattend is geeft Peter Nikken in het zelfde boekje aan:

Natuurlijk zijn er meer redenen waarom kinderen televisie kijken. Voor sommige kinderen brengt de televisie niet alleen ontspanning, maar is het een vluchtmiddel om ruzies met vriendjes of thuis te vergeten. De televisie is direct onder handbereik en er valt altijd wel wat te kijken. Televisie aan, verstand op nul en de beelden over je heen laten komen is soms heel verleidelijk.
(Nikken,1989,blz 14)

2.3 Kijken kinderen veel televisie?
Als de televisie veel funkties heeft trekt hij dan ook aan, wordt er ook veel televisie gekeken?:

Niemand kon veertig jaar geleden vermoeden welke veranderingen het 'nieuwe speeltje' in het gezinsleven teweeg zou brengen. Televisiekijken werd al snel een van belangrijkste vrijetijds 'activiteiten'. Door de jaren heen zijn kinderen geleidelijk steeds meer gaan kijken. Hun gemiddelde televisiekijktijd liep op van een paar minuten per dag in de jaren zestig tot ongeveer ‚‚n uur per dag in de jaren tachtig. Maar verreweg de grootste vlucht in de kijktijd heeft de laatste tien jaar plaatsgevonden. Sinds de zendtijduitbreiding van de publieke omroepen en de komst van RTL 4 in 1989 is de kijktijd van kinderen bijna verdubbeld. Op dit moment (in 1997) zitten kinderen van 6 tot twaalf jaar gemiddeld twee uur per dag voor de buis.
(Valkenburg,1997,blz 11,12)

Daarbij heeft Patti Valkenburg het nog niet eens over RTL 5, Veronica en SBS 6. Die naar mijn mening tegenwoordig (1998) voor kinderen nog veel interessanter zijn dan het 'saaie' RTL 4.

2.4 Hoe kijken kinderen televisie?
Deze vraag wordt beantwoord in het boekje van Peter Nikken. Daarbij stuitte ik op het volgende, namelijk dat je zelf televisie kijken moet leren:

Televisie kijken is werk. Het kost moeite en moet geleerd worden. De meeste volwassenen zijn zulke geroutineerde kijkers dat ze er niet meer bij stilstaan dat er heel veel gedecodeerd moet worden voordat uit een serie bewegende plaatjes achter glas iets zinnings op te maken valt.
Kinderen zijn nog druk in de leer voor het vak van televisiekijker. Daarbij komen ze vier grote problemen tegen.
(Nikken,1898,blz 32)

Die problemen zijn:

  • Emotie, het is voor kinderen moeilijk om emoties van het scherm af te herkennen.
  • Tijd, op de televisie wordt bijna voortdurend met de tijd gespeeld. Dit is voor kinderen vaak heel verwarrend, ze halen dan gauw dingen door elkaar
  • Tempo, met tempo wordt bedoeld de hoeveelheid informatie die wordt gegeven in een bepaalde tijd. Dit tempo is voor kinderen vaak veel te hoog.
  • Perspectief, je hebt vaak een heleboel kennis nodig om een verhaal te volgen. Kinderen hebben die kennis vaak nog niet, en pikken het ook niet op als die informatie tijdens het programma tussen door gegeven wordt.
Kinderen blijken dus naarmate ze ouder worden steeds beter televisie te kunnen kijken:

Naar mate kinderen ouder worden gaan ze beter onderscheid maken tussen echte en niet-echte gebeurtenissen op televisie en tussen verschillende programmagenres. Ook kleuters weten al heel snel dat het Journaal een serieus programma is en dat wat ze daarin zien echt is. En de andere programma's zijn voor hen duidelijk fantasie. Zo weten kleuters ook een onderscheid te maken tussen een tekenfilm en een programma waarin echte mensen spelen. De eerste is niet echt, de tweede wel, dat kun je zo zien.
Vanaf ongeveer negen jaar gaan kinderen inzien dat ook programma's die er realistisch uitzien gespeeld kunnen zijn. Ze gaan zich dan afvragen of alles wat ze zien nu wel echt kan. Vaak zetten ze daar hun vraagtekens bij. 'D t kan niet! In ieder geval niet in Nederland. Misschien in Amerika, maar hier niet.'
Maar wanneer kinderen ongeveer twaalf tot vijftien jaar oud zijn, verdwijnt ook dat idee. Vanaf die leeftijd bekijken kinderen amusementsprogramma's en drama op televisie net als volwassenen.
(Nikken,1989,blz 35,36)

Het is dus duidelijk dat kinderen die met de televisie opgroeien een behoorlijk proces doormaken.

2.5 Conclusie hoofdstuk twee.
De televisie heeft voor kinderen verschillende functies. Er zijn er meer te noemen maar vier functies springen er toch uit, namelijk:

  • De ontspannings functie
  • De informatieve functie
  • De sociale functie
  • De gezelligheidsfunctie
Dit houdt in dat kinderen bij de televisie kunnen ontspannen van bv. hun schooldag, of het buiten spelen. Verder kunnen kinderen veel leren van de televisie. Er zijn veel documentaires, en andere informatieve programma's op de televisie. Met sociale functie wordt bedoeld dat er veel door kinderen over de televisie gesproken wordt. Het schept een onderlinge band. Als laatste is er dan de gezelligheidsfunctie. Het is gezellig om samen televisie of een video te kijken. Hoe vaak gebeurt dat niet op feestjes?

Als het gaat om de hoeveelheid tijd dat er televisie wordt gekeken, is het zo dat in 1997 kinderen van 6 tot 12 jaar ongeveer twee uur per dag voor de televisie zitten. Door de jaren heen is de televisie dus steeds meer zijn plaats gaan in nemen in de vrijetijds besteding van kinderen.

Kinderen die met de televisie opgroeien blijken een leerproces te ondergaan. Vanaf dat ze in de wieg liggen doen ze er tot ongeveer hun vijftiende over om alles op de televisie te kunnen begrijpen en plaatsen.

3. Heeft de televisie invloed?

3.1 Inleiding hoofdstuk drie.
In hoofdstuk een is duidelijk geworden dat er veel geweld op de televisie te vinden is. In dit hoofdstuk probeer ik u duidelijk te maken wie er door dit geweld worden aangesproken of juist niet, en of er kinderen worden be‹nvloed ja of nee. In de volgende hoofdstukken zullen we dan zien of dit ook effect heeft op de maatschappij.

3.2 De televisie be‹nvloedt kinderen.
Om te laten zie dat de televisie kinderen kan be‹nvloeden gebruik ik het volgende artikeltje uit De Telegraaf. Er wordt niet over geweld gesproken, maar het geeft wel aan dat de televisie kinderen kan be‹nvloeden:

Kindertjes ziek na zien tekenfilm.
Dit tekenfilmbeestje gebaseerd op een karakter uit het Nintendo-videospel Pocket Monsters of Pokemon, heeft in Japan maar liefst 311 zieke televisiekijkertjes op zijn geweten. De kinderen die gisteren in het ziekenhuis werden opgenomen, voelden zich beroerd en klaagden over oogirritaties en gezichtsverlies nadat het varken met zijn ogen had geflitst. De tekenfilmserie waarin het dier voorkomt, wordt sinds april in Japan uitgezonden en is daar zeer populair.
(De telegraaf,1997,pag 1)

Geweld op de televisie blijkt ook agressie te bevorderen. Een studie van de heer Van der Voort laat dat zien:

Volgens een studie van Van der Voort kan het vaak zien van geweld de volgende negatieve gedragseffecten oproepen. In de eerste plaats kan het zien van geweld agressie bevorderen, een effect waarnaar het meeste onderzoek is gedaan. Met name kunnen kinderen van geweldfilms nieuwe vormen van agressief gedrag leren, en kan het hen ook op nieuwe idee‰n voor agressieve handelingen brengen waarop zij zonder de televisie niet gekomen zouden zijn. Ook kan televisiegeweld agressie stimuleren doordat het remmingen voor dat soort gedragingen vermindert, of door de opwinding die het zien van dat soort beelden teweeg kan brengen.
(Berding,1991,blz 20)

Het schijnt echter niet zo te zijn dat dit altijd zo is. Het boek van Berding, geeft op dezelfde bladzijde nog de volgende aanvulling:

De invloed op agressief gedrag is allesbehalve een wet van Meden of Perzen. Of televisiegeweld invloed heeft en wat de aard van die invloed is, is afhankelijk van een reeks factoren. In de eerste plaats hangt de invloed van het televisiegeweld van het soort geweldbeelden af. De ene geweldfilm is de andere niet. Zo zal een een geweldserie als 'Holocaust' eerder positieve effecten -een grotere afkeer van antisemitisme bijvoorbeeld- dan negatieve effecten oproepen. Films die volgens kinderen een realistisch beeld van de werkelijkheid geven en waarin het gebruik van geweld gerechtvaardigd en beloond wordt, verhogen eerder de agressie. Hetzelfde geldt voor films met een opwindend karakter. Daarnaast is de invloed afhankelijk van het kind dat er naar kijkt. Kinderen die zichtbaar behagen scheppen in het geweld dat zij op televisie zien, worden gemakkelijker negatief be‹nvloed dan kinderen die geschrokken het hoofd afwenden. Ook de leeftijd van het kind speelt een rol. Met name jonge kinderen missen nog goeddeels het vermogen wat ze zien op waarde te schatten waardoor het impact televisiefilms vermoedelijk wordt verhoogd. Tenslotte is de leefomgeving van het kind, met name van het gezin, van groot belang. Kinderen uit gezinnen waarin de ouders met woord en daad een negatieve instelling ten opzichte van het gebruik van agressie uitstralen , blijken minder vatbaar voor de negatieve invloed van televisiegeweld te zijn. (Berding,1991,blz 20)

In dit citaat worden een aantal punten genoemd die er voor zorgen dat geweld op de televisie ook daadwerkelijk invloed heeft. In het boek 'geweld genoeg' staan ook nog een paar factoren die ervoor zorgen dat geweld invloed heeft:

Zo zal agressie vlugger optreden als... -de vertoonde beelden aansluiten bij de concrete ervaringswereld van het kind of de film ervaren wordt als 'Šcht' en geloofwaardig. De leeftijd van het kind speelt hier een belangrijke rol: jonge kinderen (tot een jaar of acht, negen) hebben het lastiger om fictie van realiteit te onderscheiden. -het kinderen of jongeren zijn die zich graag identificeren met de 'sterkste' partij. Dit geldt des te meer als de held(en) bovendien nog beloond worden voor hun gedurfd verbaal en/of fysiek geweld. -de jonge kijker meer overtuigd raakt van het idee dat je met geweld vooruit komt en dat agressie een goede en aanvaardbare manier is om problemen of geschillen op te lossen. -de toeschouwer of kijker meer plezier beleeft aan het zien van gewelddadige beelden of situaties. Een dergelijk sadistisch genoegen roept vragen op en wordt ons inziens beter niet aangemoedigt.
(vakgroep Psychologie Univers.Twente,28-05-1997)

Kort samengevat komt het er dus op neer dat de invloed van televisiegeweld afhangt van meerdere factoren namelijk:

  1. Het soort geweldbeelden.
  2. Het kind dat naar deze geweldbeelden kijkt.
  3. De leeftijd van het kind.
  4. Leefomgeving (met name het gezin).
  5. Beloning geweld / inleving van kinderen.
  6. Beleefd het kind plezier aan geweld?
3.3 Meerdere invloeden van de televisie.

Naast agressie kan televisiegeweld echter nog meer invloed uitoefenen:

Prosociaal gedrag
Behalve dat geweldfilms agressief gedrag kunnen bevorderen, kunnen zij ook de neiging tot prosocial gedrag (aardig zijn voor elkaar) verminderen. Dit blijkt bijvooorbeeld uit het volgende experiment. Kinderen kregen ofwel een geweldfilm ofwel een geweldloze film te zien. Na afloop mocht elk kind een kegelspelletje doen waarmee fiches te verdienen waren. Hoe meer fiches men won des te groter de prijs. De spelregels van het kegelspel werden de kinderen reeds voorafgaand aan de film uitgelegd. En bij die gelegenheid werden zij ook geattendeerd op een poster, waarop Bobby - een misdeeld kind - was te zien. Bij die poster stond een schaaltje waarop eenieder die daaraan behoefte had iets van zijn speelwinst kon deponeren. De meeste kinderen deden dit ook. Maar de kinderen die tevoren een geweldloze film hadden gezien, stonden gemiddeld 10 fiches af, terwijl men na het zien van een geweldfilm een donatie van vijf fiches al mooi genoeg vond. Kennelijk kan het zien van een geweldfilm niet alleen agressie in de hand werken, maar ook 'sociale' gedragingen onderdrukken. Uit experimenten blijkt dat onder meer gedragingen als samen delen, samenwerken, elkaar helpen en op je beurt wachten, hieronder lijden.
(Berding,1991,blz 21)

Naast de agressivietijd en de neiging tot verminderen van prosociaal gedrag, is er nog iets voor de hand liggends dat door geweld op de televisie wordt opgewekt. Namelijk angst:

Tenslotte kan het zien van geweld angstreacties en nachtmerries veroorzaken. Dit effect wordt vaak door ouders genoemd op de vraag wat het zien van televisiegeweld bij kinderen teweegbrengt. In de literatuur wordt aan dit effect weining aandacht besteed, maar we kunnen aannemen dat geweldfilms sterke angstreacties op kunnen roepen. En dan hoeven we niet alleen te denken aan uitgesproken griezelfilms, want bij peuters en kleuters kunnen op het eerste oog onschuldige tekenfilms reeds tot angstreacties leiden.
(Berding,1991,blz 22)

Het komt er dus op neer dat de televisie meerdere invloeden heeft. Er worden genoemd:

  1. toename agressivietijd
  2. vermindering prosociaal gedrag
  3. angst opwekking
Ook de VN-organisatie UNASCO heeft naar het onderwerp geweld op de televisie onderzoek gedaan. Dit onderzoek geleid door de heer J.Groebel, vond plaats in 23 landen. In een uitzending van RTL-actueel kwam de heer J.Groebel zelf aan het woord, en zei iets over de invloed van de televisie. Ik citeer de heer J.Groebel:

Wat ze, (de kinderen in die 23 landen, na het zien van geweld op de televisie) dan krijgen zijn natuurlijk inderdaad vaak gewelddadige helden die hun voormaken dat geweld eigenlijk leuk is, dat het loont dat het beloond wordt, is een van de conclusies van deze studies. En dat het eigenlijk goed is om zelf ook gewelddadig en agressief te zijn. De meeste kinderen geloven dus ook inderdaad dat geweld een goed middel is om hun eigen problemen op te lossen, om status te bereiken, of om lol te hebben.
(RTL-actueel,1998,25feb.)

Verder kwam er uit het onderzoek dat het ook uitmaakt, net als Berding zegt, in wat voor leefwereld de kinderen leven. Het bleek dat kinderen in crisis-gebieden meer be‹nvloed worden door de televisie als kinderen in veilige landen.

Patti Valkenburg die verbonden is met de vakgroep Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam, heeft veel onderzoeken over geweld op de televisie geanalyseerd. Zij concludeerdt het volgende:

Uit allerlei onderzoek, dat Valkenburg heeft geanalyseerd, blijkt dat televisiegeweld agressief en asociaal gedrag kan stimuleren en kinderen onverschilliger kan maken voor geweld in hun omgeving. In tv-programma's is geweld vaak het enige middel om conflicten tussen mensen op te lossen. "Of kinderen het geweld overnemen hangt ondermeer af van de vraag of degene die het doet, aantrekkelijk is." Niet ieder kind is trouwens even gevoelig voor de invloed van tv- geweld. "Het effect op jongere kinderen is groter. Jongens worden eerder be‹nvloed dan meisjes. Kinderen die niet van geweld houden, zullen ook niet graag naar tv-geweld kijken. Verder blijkt uit de onderzoeken dat kinderen uit gezinnen waar problemen woren opgelost met fysiek geweld, ontvankelijker zijn voor tv-geweld."
(Visie,1997,blz 90)

3.4 Conclusie hoofdstuk drie.
Op de vraag of de de televisie kan be‹nvloeden moet bevestigend worden geantwoord. Zelf als we het niet over geweld hebben kan de televisie kinderen be‹nvloeden. Uit allerlei onderzoek is gebleken dat ook geweld veel invloed uitoefend op de kinderen. Deze invloed hangt echter af van meerdere factoren namelijk:

  1. Het soort geweldbeelden.
  2. Het kind dat naar de geweldbeelden kijkt.
  3. De leeftijd van het kind dat kijkt.
  4. De leefomgeving van het kind.
  5. Is degene die het geweld uitvoert aantrekkelijk of niet.
  6. Wordt het geweld beloond.
  7. Heeft het kind plezier aan geweld.
De volgende invloeden kunnen dan zijn waar te nemen als het kind naar geweld op de televisie kijkt:
  1. Toename agressivietijd en asociaal gedrag.
  2. Vermindering prosociaal gedrag.
  3. Angstopwekking.
  4. Kinderen onverschillig maken voor geweld in hun omgeving.
We moeten dus wel degelijk uitkijken voor het geweld dat op de televisie wordt vertoond. In het volgende hoofdstuk wil ik dan ook laten zien wat er gedaan kan worden aan de invloed van televisie geweld.

4. Wat moeten we doen met geweld op de televisie?!

4.1 Inleiding hoofdstuk vier.
Uit hoofdstuk drie is naar voren gekomen dat geweld op de televisie invloed uitoefend op de jeugd. Het mag dan van sommige factoren afhangen, en niet iedereeen is even gevoelig, maar het is dus wel zo erg dat we dit niet zomaar zonder enig stilstaan bij dit probleem door kunnnen laten gaan. In dit hoofdstuk wil ik dan ook aangeven wat er aan dit geweld al gedaan wordt vanuit de politiek, en wat onderzoekers aangeven wat er aan te doen is.

4.2 Hoe kunnen negatieve effecten van de televisie worden tegengegaan?
Als eerste wordt dan natuurlijk gedacht aan de bron van het geweld:

De effectiefste manier om negatieve gevolgen van televisiegeweld tegen te gaan is natuurlijk de uitzending van dit soort programma's te beperken. Dit is niet eenvoudig want de productie van geweldfilms gaat gepaard met grote commerci‰le belangen. Geweldfilms zijn relatief goedkoop te maken en zijn verzekerd van een groot publiek. Daarom zullen ze altijd blijven bestaan. Toch zouden programmamakers met weinig moeite mee kunnen werken aan het vermijden van de grootste risico's.
(Valkenburg,1997,blz 47)

Er ligt dus een verantwoordelijkheid bij de film- en media- makers.
Verder ligt er een verantwoordelijkheid bij de overheid (paragaaf 4.3) en bij de ouders van de kinderen (paragraaf 4.4).

4.3 De politiek bemoeit zich met het geweld op de televisie.
Er zijn afspraken over het televisiegeweld:

In Nederland bestaan op dit moment twee wettelijke regelingen om kinderen te beschermen tegen negatieve effecten van televisieprogramma's. In de eerste plaats is er de Wet op de Nederlandse Filmkeuring, die erop toe ziet dat bioscoopfilms of films die op televisie worden uitgezonden geschikt zijn voor jeugdige kijkers. Het label 'AL' bij een film betekent dat de film geschikt is voor alle leeftijden; de labels '12' en '16' betekenen dat de desbetreffende film niet geschikt is voor kinderen jonger dan twaalf respectievelijk zestien jaar.
In de tweede plaats is er de Mediawet, die bepaalt dat films met het label 12 niet voor acht uur 's avonds mogen worden uitgezonden en films met het label 16 niet v¢¢r negen uur 's avonds. De omroepen kunnen een boete krijgen als zij zich niet aan deze wet houden.
(Valkenburg,1997,blz 48)

Maar dit is niet het enige, de overheid doet meer: Minister W. Sorgdrager (Justitie) en E. Terpstra (Welzijn) en minister Nuis (Cultuur) zijn samen bezig om met de wet het geweld op de televisie tegen te gaan. In DE TELEGRAAF stond daarover het volgende:

De drie betrokken bewindslieden Terpstra (Welzijn), Nuis (Cultuur) en Sorgdrager (Justitie) werken aan een wijziging van de Mediawet. Daardoor zouden gewelddadige films, voor boven 16 jaar, niet voor tien uur 's avonds op de tv vertoond mogen worden. Nu is die grens negen uur. Ook wordt overlegd over een nieuwe leeftijdsgrens van 7 jaar.
(De telegraaf,1997,blz 3)

Naast deze aanscherpingen van de Mediawet zijn er ook nog andere dingen die het geweld op de televisie tegen moeten gaan. Zo bestaat er tegenwoordig een geweld-chip die moet voorkomen dat geweldbeelden worden getoond op de televisie:

Aangezien het neo-liberale denken blijkbaar een beroep op de ouderlijke verantwoordelijkheid uitsluit, heeft minister van justitie bedacht dat het televisietoestel dan maar de taak van opvoeder op zich moet nemen. In alle televisie apparaten moet in de toekomst een zogenaamde geweld-chip worden ingebouwd, die mits geactiveerd, de televisie uitschakelt als er geweld te zien is. Het is natuurlijk van uit de Verenigde Staten komen overwaaien, het idee dat een chip garant kan staan voor het zedelijk leven van de tv-kijkende jeugd. (Driehuijs,april 1997)

Deze chip zou heel mooi kunnen zijn, maar in het zelfde artikel iets verder wordt hij alweer de grond in geboord:

Het inbouwen van een geweld-chip is niet de oplossing voor, maar juist de ontkenning van het probleem. Sorgdrager zou er beter aan doen om, samen met staatssecretaris Aad Nuis en de omroepen en de kabelexploitanten, een gedragscode op te stellen voor het uitzenden van geweld op uren dat er veel kinderen tv kijken. Dit zal echt wel niet passen bij het beeld van een terugtredende overheid, wat toch het wezenskenmerk van Paars lijkt te zijn. De filmkeuring is immers ook al afgeschaft. Hoe dan ook, een chip die door de ouders geactiveerd moet worden zodat, terwijl zij zich op werk of andere zaken richten, de opvoeding gewoon door kan gaan, is geen oplossing. Aangezien het juist de kinderen zijn die als geen ander verstand hebben van de huidige stand van de techniek, is het zeker niet ondenkbaar dat zij aan hun ouders uit zullen moeten leggen hoe de chip geactiveerd moet worden. Het de-activeren is dan letterlijk kinderspel.
(Driehuijs,april,1997)

4.4 Wat doen en kunnen ouders.
We komen dus bij de ouders van de kinderen terecht, zij zullen hun kinderen moeten beschermen.

Ouders geven aan dat ze meekijken met hun kinderen belangrijk vinden. Dit is te zien in het volgende tabelletje:

(tabel ontbreekt)

(Berding,1991,blz 27)

Uit deze tabel blijkt dat als kinderen ouder worden, de ouders het minder belangrijk vinden om mee te kijken. Opmerkelijk is dat het percentage ouders dat meekijkt voor elke leeftijd redelijk stabiel is.

Patti Valkenburg geeft in haar boek een aantal tips die goed kunnen gebruikt worden om kinderen te beschermen tegen het geweld op de televisie:

In een lijst van televisieregels kunnen bijvoorbeeld de volgende punten worden opgenomen:

  • de maximale kijktijd, bijvoorbeeld niet meer dan een of anderhalf uur per dag;
  • de uren per dag dat er wel en niet gekeken mag worden, bijvoorbeeld: geen tv voor schooltijd en vlak voor het naar bed gaan;
  • de 'groene' programma's, dit zijn programma's die het kind mag zien. Kijk eerst zelf naar alle programma's voordat ze op de groene lijst komen. Vertrouw de classificatie 'jeugdserie' niet te snel. Deze classificatie is te breed en heeft betrekking op zowel geweldloze als gewelddadige kinder- en jeugdprogramma's;
  • de 'rode' programma's, dat zijn de verboden programma's;
  • de programma's waarnaar het kind wel en die waarnaar het niet in zijn eentje mag kijken.
(Valkenburg,1997,blz 52/53)

Zulke tips zijn goed te gebruiken bij het samen zoeken naar het juiste gebruik van de televisie. Alleen denk ik dat als je tv-programma's gaat verbieden ze extra 'interessant' zullen zijn om stiekem toch te kijken.

Naast deze tips vindt ook Patti Valkenburg het meekijken naar de televisie erg belangrijk:

Negatieve effecten van televisiegeweld kunnen worden verzacht of zelf opgeheven als ouders samen met hun kinderen televisie kijken en op de juiste manier commentaar op geweldprogramma's geven. Als een kind naar een geweldprogramma kijkt samen met een volwassene die het geweld afkeurt, wordt de invloed van het programma tegengegaan. Als een kind echter naar een geweldprogramma kijkt met een volwassene die een positieve houding heeft ten aanzien van geweld -en deze tijdens het kijken ventileert- wordt zijn agressie juist aangewakkerd.
(Valkenburg,1997,blz 55)

Ook voor het meekijken heeft Patti Valkenburg een paar goede aanwijzingen:

Drie handelwijzen zijn belangrijk tijdens het kijken:

  • Laat tijdens het kijken naar tv-geweld geen goedkeuring blijken. Deze suggestie mag overbodig lijken, maar televisiegeweld wordt vaak als zo rechtvaardig afgeschilderd dat ook volwassenen hun onvoorwaardelijke steun aan agressieve daders betuigen. Bedenk steeds dat u samen met kinderen kijkt die nog weinig relativeringsvermogen hebben. Maak in geen geval opmerkingen als 'goed zo', of 'pak'm' als er geweld wordt vertoond.
  • Geef kinderen de gelegenheid om zich psychisch van geweld te distanti‰ren. Benadruk dat het geweld maar gespeeld is, dat bloed ketchup is en dat de werkelijkheid anders is.
  • Benadruk steeds dat geweld niet de enige manier is om problemen op te lossen. Geef alternatieve oplossingen voor het eeuwige 'kwaad met kwaad vergelden'.
(Valkenburg,1997,blz 56,57)

4.5 Conclusie hoofdstuk vier.
Om er voor te zorgen dat het geweld kinderen niet bereikt hebben drie partijen de verantwoordelijkheid. In de eerste plaats de makers van de programma's en de omroepen. Zij kunnen er voor zorgen dat het geweld niet in de woonkamers terecht komt. Daarnaast in de tweede plaats de overheid, en in de derde plaats, met de meeste verantwoording, de ouders van de kinderen.
De makers en de omroepen echter doen weinig aan het geweld om dat het goed geld opleverd.

Er is gebleken dat de overheid zich wel degelijk bemoeit met het geweld op de televisie. Er wordt gesproken over een geweld-chip die moet voorkomen dat geweldscŠnes op de televisie niet worden vertoond. En er is zelfs al sprake van een chip die grof taalgebruik moet opsporen en voorkomen. (Van deze laatste chip heb ik alleen nog maar horen zeggen, er zijn dus geen bronnen voor, maar het bewijst wel dat eraan gewerkt wordt.) Ook zijn er wetten die het geweld aan banden legt.

Verder blijkt het dat de ouders van kinderen een belangrijke rol hebben in het opvoeden met de televisie. De ouders moeten ervoor zorgen dat de televisie het opvoeden niet overgaat nemen, want dan komt het geweld gemakkelijk bij de kinderen op de televisie, en kunnen ze het over gaan nemen. Meekijken met kinderen speelt ook een grote rol in het opnemen van het geweld.

Eindconclusie.

Na de vier hoofdstukken volgt nu de eindconclusie waarin ik een antwoord probeer te geven op de onderzoeksvraag.

Mijn hypothese was dat het geweld op de televisie geen invloed zou hebben op kinderen die naar het geweld op de televisie kijken.
Mijn hypothese bleek niet juist te zijn. Het geweld op de televisie blijkt namelijk wel invloed te hebben op kinderen. Hoe groot die invloed is hangt wel van meerdere factoren af, maar het geweld heeft invloed. De factoren die van belang kunnen zijn, zijn:

  • Is het geweldobject aantrekkelijk.
  • Het soort geweldbeelden.
  • Het kind dat naar het geweld kijkt.
  • De leeftijd van het kind dat kijkt.
  • De leefomgeving van het kind.
  • Wordt het geweld op de televisie beloont.
  • Heeft het kind plezier aan het geweld.
Als een kind deze factoren "mee heeft", dan is de kans zeer groot dat het kind be‹nvloed wordt.

Als een kind be‹vloed is zijn er meerdere uitwerkingen mogelijk. Deze uitwerkingen zijn:

  • Toename agressivietijd en asociaal gedrag.
  • Vermindering prosociaal gedrag.
  • Angstopwekking.
  • Kinderen onverschillig maken voor geweld in hun omgeving.
Gelukkig is er aan geweld op de televisie wel wat te doen.
  • In de eerste plaats kunnen de programma makers het geweld minderen. Dit gebeurt echter niet omdat geweld op de televisie goed verkoopt.
  • In de tweede plaats is er de overheid. Zij bemoeit zich gelukkig wel met het geweld op de televisie en probeert doormiddel van de techniek, en wetten het probleem op te lossen.
  • In de en derde en laatste plaats zijn er de ouders. De ouders zijn het belangrijkste van deze drie. Zij kunnnen hun kind direct beschermen tegen het geweld op de televisie. In hoofdstuk vier worden goede handelswijzen gegeven om het geweld kinderen niet te laten bereiken.

Naschrift.

Als einde van deze documenatiemap, wil ik nog graag even iets zeggen over het schrijven van deze map.
Aan het begin van deze opdracht had ik er eigenlijk helemaal geen zin. In de voorgaande jaren hoor je steeds weer van mensen die een documentatiemap moeten schrijven. Je hoort hoeveel werk en tijd dat wel niet kost. Aan het begin zag ik er best tegen op.
Toch bleek het algauw mee te vallen. Nadat ik van onderwerp ben verandert, kon ik opeens veel informatie vinden, en begon het leuk te worden. Halverwege kon terwijl ik er in het begin niets vanaf wist ineens conclusies trekken. Achteraf gezien is het me dus best meegvallen deze map te schrijven.
Het leuke is dat ik in de inleiding zei, dat ik geen last had van de invloed van de televisie. Dat klopt eigenlijk niet. (Ik dacht toen alleen aan agressie). Het blijkt dat geweld op de televisie angst oproept. En dat kan ik bij mijzelf wel terug vinden. Ik kon eigenlijk nooit tegen oorlogsfilms, zoals D- Day, Een Brug te Ver, enz. Van zulke films kon ik 's nacht niet slapen.

Bibliografie.

  • Berding,Joop W.A. en Jacobs, Gidia en Miedema, Sie bren, Door de buis genomen? Kinderen en televisiegeweld. Amersfoort/Leuven,1991
  • Compton's Reference Collection, Encyclopedie op CD-rom. Softkey,1996
  • Deboutte, Gie, Geweld genoeg. Stichting Vredeseducatie.
  • Driehuijs, Kasper, Opvoeden is geen kinderspel. april 1997
  • Groebel, J, RTL-Actueel. (televisieprogramma) 25 februarie 1998
  • Nikken, Peter, Mag de TV aan? Deel 1: Kinderen als televisiekijkers. Amersfoort,1989
  • Nikken, Peter, Mag de TV aan? Deel 2: Effecten van de televisie. Amersfoort,1989
  • Telegraaf, de, Sorgdrager wil Mediawet toch aanscherpen; Geweld op tv niet oorzaak van agressie. di. 30 december 1997
  • Telegraaf, de, Kindertjes ziek na zien tekenfilm. wo. 17 december 1997
  • Vakgroep Psychologie Universiteit Twente, Media moet worden gekeurd. Twente,28 mei 1997
  • Valkenburg, Patti, Vierkante ogen. Opgroeien met TV&PC. Amsterdam,1997
  • Visie, de, Als je kind niet meer naar bed durft... Hilversum,8 t/m 15 Nov 199
  • Voort, Tom H.A., Kinderen en TV-geweld: waarneming en beleving. Lisse,1982
hoofdmenu     info werkgroep    uw reactie

Updated: 28 juli 2003