In de ban van het televisiemonster

Nieuwsbrief
TV-geweld
2000 nr. 2

naar hoofdmenu naar inhoudsopgave info over de werkgroep naar reactieformulier

Waar kijken ze naar? is de titel van een grootschalig project over het mediagedrag van baby's, peuters en kleuters. Kinderen kijken niet alleen steeds meer televisie, de kijkertjes worden ook steeds jonger. Baby's van vier maanden zijn er al gevoelig voor. Hoogste tijd dus voor een handleiding voor ouders over media-opvoeding.

Kinderen kijken gemiddeld twee uur per dag televisie. Gemiddeld zijn er ieder uur dat ze kijken, vier gewelddadige scènes te zien. Een kind dat van de basisschool komt, is getuige geweest van meer dan 6000 moorden en 90.000 andere gewelddadige acties.

Het zijn verontrustende cijfers die waarschijnlijk intussen alweer achterhaald zijn, want ze komen uit het boek Vierkante Ogen -opgroeien met tv en pc, dat Patti Valkenburg in 1997 publiceerde. Valkenburg is hoogleraar Kind en Media aan de Universiteit van Amsterdam. Ze promoveerde cum laude op een proefschrift over de invloed van televisie op de fantasie van kinderen. Haar meest recente onderzoek betreft het televisiekijkgedrag van baby's en peuters op wie ook reclamemakers zich in toenemende mate lijken te richten. Valkenburg is een van de gasten in het KRO-programma Waar kijken ze naar? dat beoogt een handleiding voor ouders te zijn. Want het aanbod is gigantisch en ouders lijken steeds minder greep te hebben op het mediagedrag van hun kinderen. Kinderen weten allang voordat ze kunnen lopen hoe de afstandsbediening werkt en al voor hun tweede verjaardag kunnen ze zelfstandig videobanden verwisselen. Steeds meer zenders richten zich exclusief op kinderen en ook de hele kleintjes blijken zich aangesproken te voelen voor de reclameboodschappen waarmee de tekenfilmpjes worden afgewisseld.

Valkenburg onderzocht de invloed van reclame op jonge kinderen en concludeerde dat veertig procent van alle tweejarigen bepaalde producten (vooral speelgoed en snoep) in de winkel herkent. Wat er vervolgens gebeurt als papa of mama weigert dat product in het karretje te gooien, is iedere supermarktbezoeker maar al te bekend.

Kindertelevisie gaat hand in hand met commercie, dat is het probleem. Je ziet steeds meer zenders die de hele dag onafgebroken kinderprogramma's, vooral cartoons, uitzenden, afgewisseld door reclame. Ik ben daar geen voorstander van. Natuurlijk heeft ieder kind recht op entertainment, maar het moet wel met mate gebeuren. Computerspellen, ook al suggereren de makers nog zo dat ze de creativiteit stimuleren, mogen nooit alle andere, gewone creativiteitsbevorderende activiteiten, zoals spelen en lezen, vervangen. Computer en televisie verdringen in toenemende mate andere activiteiten en dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling.

Wanneer begint een kind bewust tv te kijken

Televisie kijken begint al in de babytijd, met een maand of vier. Wat ze aantrekt, zijn de bewegingen en de felle kleuren. Vanaf zes maanden kunnen baby's al heel langdurig kijken naar een programma dat ze interesseert. Vanaf een maand of tien gaan ze ook simpele kleurrijke figuren herkennen als Pino of de Teletubbies. Vanaf een jaar beginnen ze de betekenis te geven aan de inhoud en bij anderhalf beginnen ze zelf te vragen om dingen die ze op tv zien.

Hoe schadelijk is tv kijken voor de allerkleinsten?

'In het algemeen geldt: hoe jonger hoe kwetsbaarder. Kinderen tot een jaar of acht zijn heel erg vatbaar. Pas daarna beginnen ze kritisch te worden. Wat ouders zich vaak onvoldoende realiseren, is hoe diep kleine kinderen onder de indruk kunnen raken van wat ze zien. Peuters kunnen vreselijk van streek raken van in onze ogen heel onschuldige beelden. Ze combineren beeld en inhoud vaak al veel beter dan ouders denken. Natuurlijk merken ouders op een gegeven moment wel dat kinderen bang worden van wat ze zien. Vooral zo rond een jaar of vier, als de fantasie z'n hoogtepunt bereikt, kunnen kinderen heel bang worden van wat ze op tv zien. Televisie is veel indringender dan boeken. Als ouders voorlezen, kunnen ze de reacties goed in de gaten houden, maar met tv kijken gebeurt dat veel minder. Terwijl een fantasiemonster op tv veel meer indruk maakt dan een monster in een boek. Peuters en kleuters maken nog geen onderscheid tussen realiteit en fantasie: Pino is voor hen net zo echt als meneer Aart. Voor ouders is het soms moeilijk zich in die belevingswereld te verplaatsen waardoor ze wel eens onderschatten welke impact bepaalde scènes op hun kinderen hebben. De geruststelling dat zo'n tv-monster immers niet echt is, is vaak onvoldoende.

Vroeger waren kinderen tot een jaar of zes automatisch beschermd, want ze konden nog niet lezen. Ouders waren toen veel meer poortwachters dan nu. Inmiddels zou media-opvoeding een structureel onderdeel van de opvoeding behoren te zijn.'

Zijn ouders zich daar al voldoende van bewust?

'In het algemeen gebeurt media-opvoeding nog te weinig. De nieuwe media zijn de huiskamers ingedenderd en ouders weten nog altijd niet even goed raad met hoe ze daarmee om moeten gaan. Het onderwerp leeft bij ouders wel enorm, maar of ze er ook daadwerkelijk iets aan doen, is de vraag.'

Uit: een artikel van Katja de Bruin in "Opvoeding"

hoofdmenu    inhoudsopgave    de werkgroep

Updated: 16 december 2000