De Kijkwijzer zou falen als voorlichtingssysteem voor beeldmedia. Er is geen weg terug, aldus Hans Beentjes, Peter Nikken en Patti Valkenburg.
Onder de kop 'U bekijkt het maar' bekritiseerde Jan Kuitenbrouwer afgelopen zaterdag Kijkwijzer, het voorlichtingssysteem dat ouders sinds drie jaar informeert over de mogelijke schadelijkheid van tv-programma's, films, en video's voor jonge kijkers. Aan de hand van een aantal 'foute' filmclassificaties, zijn persoonlijke ervaringen, en de stelling dat de wetenschap onvoldoende fundament biedt voor het voorlichtingssysteem zet de auteur Kijkwijzer bij het oud vuil.
Kuitenbrouwers betoog gaat echter op meerdere punten de mist in. Zo is het grootste deel van de aangehaalde voorbeelden van te lage filmclassificaties onjuist, omdat die het gevolg zijn van keuringen door de Filmkeuring en niet door Kijkwijzer. Ben Hur bijvoorbeeld is door de Filmkeuring geschikt bevonden voor alle leeftijden, maar krijgt nu volgens Kijkwijzer twaalf jaar.
Kuitenbrouwer stelt dat afschaffing van de Filmkeuring een grote vergissing is, maar biedt geen werkelijk alternatief. En dat kan ook niet, er is geen weg terug naar de filmkeuring. Anders dan deze keuring, die zich uitsluitend richtte op bioscoopfilms, beslaat Kijkwijzer ook alle videoproducties, tv-programma's en computerspellen die per jaar uitkomen. Het keuren van dit gigantische media-aanbod door burgers is anno 2004 volstrekt onhaalbaar.
Keuring van mediaproducten door groepen van willekeurige burgers is ook onpraktisch. Uit diverse onderzoeken blijkt dat ouders sterk van elkaar verschillen in wat zij wel of niet geschikt vinden voor kinderen. Sommige ouders tillen zwaar aan geweld in Digirnon of Dragonball Z, maar zijn minder geschokt door de openhartige behandeling van seks in Gernrna Glitter's Gezondheidsshow. Anderen vinden het slapstick-geweld in Torn & Jerry onacceptabel dierenleed, maar roemen soapseries als GTST, omdat daar wijze lessen in zouden zitten. Classificaties gebaseerd op dergelijke meningen zijn daardoor onbruikbaar.
Natuurlijk heeft Kuitenbrouwer gelijk dat er een risico is wanneer de commerciële branches meedoen in een systeem van zelf-regulering. Echter, doordat de classificaties tot stand komen via een gestandaardiseerde lijst van criteria, met een vastliggende sleutel, en doordat de aanbieder van een film, video of tv-programma zelf verantwoordelijk blijft voor de classificatie, en doordat deze hierop kan worden aangesproken, is het niet zo dat een producent tegenwoordig zomaar kan bepalen wat het wordt: Alle leeftijden, zes, twaalf of zestien jaar.
Anders dan de auteur suggereert, zijn wetenschappers het inmiddels wel degelijk eens over de mogelijke schadelijkheid van bepaalde inhouden voor jonge kijkers. Uitgebreide meta-analyses naar de duizenden studies verricht naar de effecten van. geweldsbeelden op de houding, het gedrag en de emoties van kinderen hebben de verdeeldheid onder geleerden aanzienlijk doen slinken. De wetenschappelijke onderbouwing van het classificatiesysteem van Kijkwijzer is dan ook geen commerciële schaamlap, maar een systematische aanpak om tot objectieve en verifieerbare classificaties te komen. Die classificaties gaan uit van schadelijkheid, en die zijn toetsbaar. Spon-tane kindervragen over 'vingeren' en 'groepswip', zijn niet per se schadelijk voor de kinderziel. Vragen over seks kunnen wel lastig zijn voor ouders en het problematisch maken daar eerlijk antwoord op te geven. Overigens moet bij deze vermeld worden dat Kijkwijzer in de toekomst meer rekening gaat houden met seksueel georiënteerd grof taalgebruik.
Mede dankzij de publieke discussies over Kijkwijzer en ingediende klachten wordt de lijst van criteria en de sleutel die leidt tot een bepaalde leeftijdsclassificatie regelmatig herzien en aangescherpt. Kijkwijzer is een groeiend systeem en doet haar best om de classificaties constant te optimaliseren.
Als de Kamer eind deze maand debatteert over het al dan niet voortzetten van de Kijkwijzer, moet ze een afweging maken. Wij pleiten voor het instandhouden van Kijkwijzer die, zo goed als het gaat, ouders gefundeerd informeert over leeftijdsgrenzen en daarbovenop ook aangeeft wat er problematisch is aan mediaproducties (bijvoorbeeld het geweld, angstaanjagende beelden of seksualiteit). Zoals het door OCW en VWS uitgevoerde NICAM-evaluatierapport aangaf, is een overgrote meerderheid van ouders daar uiterst tevreden mee. Het is een uniek systeem dat zich mag verheugen in de coöperatieve opstelling van alle betrokken mediaaanbieders. Kijkwijzer is niet voor niets een voorbeeld voor andere landen in de EU.
Peter Nikken is Hoofd Expertisecentrum Jeugd en Media/NIZW.
Patti Valkenburg is Hoogleraar Kind en Media, Universiteit van Amsterdam.
Hans Beentjes is Hoogleraar Communicatiewetenschap, Katholieke Universiteit Nijmegen. De auteurs zijn allen lid van de Wetenschapscommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM).
Uit: Volkskrant, 16-1-2004
|